Q1: Op een nieuwjaarsreceptie zijn 100 koppels, inclusief jij en je partner. Daar worden vanzelfsprekend om 12 uur vele handen geschud. Hierbij schudt niemand zijn eigen hand en ook niet die van zijn/haar partner. Nu vraag jij op het einde van het feest aan iedereen (ook aan je partner) hoeveel handen die geschud heeft. Je krijgt hierop allemaal verschillende antwoorden. Hoeveel handen heb JIJ geschud?
Je realiseert je het wellicht niet, maar je hebt het aantal handen geschud wel goed!
Vooruit dan, hier de uitleg.
A1: Stap1: Je hebt 199 verschillende antwoorden (200-1)
Stap2: Welke antwoorden zijn dit: 0 t/m 198 (199 kan niet ivm 200-2 als max)
Stap3: Er is dus iemand in de groep met 199 ondervraagden die 198 handen heeft geschud. Er is ook iemand die 0 handen heeft geschud. Dit moet wel een stelletje zijn, omdat die met 198 alle handen heeft geschud behalve die van zichzelf en zijn partner. Dus die partner is de enige die geen handen heeft geschud. Iets dergelijks gaat op voor de persoon met 197 geschudde handen. De partner hiervan heeft er slechts 1 geschud (de hand van de persoon die 198 handen heeft geschud). Zo horen ook 196 en 2, en 195 en 3 bij elkaar.
Stap4: Generalisatie. We stellen nu een formule op voor het aantal handen dat geschud is door de persoon uit een koppel die het meeste handen heeft geschud, dus steeds voor de persoonmet 198, 197, 196, etc. Deze formule is eenvoudig en luidt: #handen=2*n-2-(#handen geschud door partner) met n = 100 = aantal koppels. Zo kom je op een gegeven moment bij het koppel 100/98. Dan blijft er maar een enkel antwoord over en dat is 99. Zoveel handen heeft je partner dus geschud. Jij hebt er dus 200-2-99= ook 99 geschud.
Q2: Er bevindt zich op het wateroppervlak van een vijver 1 lelieblad. De oppervlakte die bedekt is door leliebladeren verdubbelt iedere 24 uur. Op dag 60 is de vijver helemaal bedekt. Op welke dag was de vijver half bedekt met lelies?
Juist! Dat is de snelste oplossing. Voor de puristen:
stel opp gelijk aan 1 en oppervlakte van 1 lelie x, dan volgt stelsel:
1=x*2^60 (1)
0.5=x*2^t (2)
Uit (1): x=1/2^60, ofwel x=2^-60
Substitutie in (2) levert: 0.5=2^-60*2^t, ofwel 2^(-1)/2(^-60)=2^(-1)*2^(60)=2^59=2^t, ofwel t=59.
Q3= Ik heb de getallen 1, 3, 4 en 6. Ik het de wiskundige operatoren x + - en / (vermenigvuldigen, optellen, aftrekken en delen). Ik MOET alle getallen gebruiken en ik MAG alle operatoren gebruiken, maar dat laatste hoeft niet. Nu moet ik met deze getallen een som maken waar 24 uit komt. Hoe?
jantje zit in de klas en is de grootste boef van de school
op een dag wil meester het over spreekwoorden hebben zo vraagt hij jongens wie kent een spreekwoord jantje steekt zijn hand ook op maar meester vertrouwd hem niet dus zegt hij liesje zei zegt een appel valt niet ver van de boom
goedzo wie dan en weer steekt jantje zijn vinger op meester om zelit hem en zegt koosje jij bent open haard is goud waard goed zo
wie volgt en jantje steekt weer zijn vinger op en meester kan niet meer om hen heen en zegt vooruit maar jantje en jantje zegt WIE DE BAL KAATST KAN DE BAL TERUG VERWACHTEN
meester vertrouwt het niet en zegt tegen hem een andere ja en jantje zegt WIE DE SCHOEN PAST TREKKE HEM AAN
meester begint hem door tekrijgen en word kwaad en schreeuwt jantje nu gouw een andere en anders ga je naar de direkteur en jantje zegt VEEL GESCHREEUW EN WEINIG WOL
meester rent de klas uit naar de direkteur en het word 1 gaos in de klas en jantje roept ALS DE KAT VAN HUIS IS DANZEN DE MUIZEN OP TAFEL
de meester komt achter de direkteur de klas weer binnen en jantje zegt HET HINKEND PAARD KOMT ACHTER AAN
zo jantje ken jij zulke mooie spreekwoorden zegt hij en jantje zegt 1 GEK KAN MEER VRAGEN DAN 10 WIJZEN KUNNEN BEANTWOORDEN
de direkteur wor kwaad en schreeuwt nu en andere en jantje verbleekt niet en zegt WIE WIND ZAAIT ZAL STORM OOGSTEN
hier oip grijpt de direkteur jantje bij de vodden en geeft hem een pak slaag waarop jantje roept WAT U NIET WILT DAT U GESCHIED DOE DAT OOK EEN ANDER NIET
de direkteur schreeuwt tegen hem naar huis en jantje zegt in de gang nog ZOALS HET KLOKJE THUIS TIKT TIKT HET NERGENS
jantje word de school uitgesmeten naar huis en jantje roept nog na OOST WEST THUIS BEST
ik hoop dat jullie deze leuk vinden ik vind hem de allerbeste
meester vraagt en jantje daagt hem op die manier uit met zijn sprekwoorden en op een manier waarop jantje eigenlijk niks verkeerd doet alleen hij gebruikt bepaalde spreek woorden die eigenlijk de meester uitlokt
Dat ze allemaal nog een kind krijgen is irrelevant.
Stamboom (puntjes moeten erin omdat spaties verwijderd worden na posten):
Weduwe…Weduwenaar
…|…/…|
…|…X…|
…|…/…|
Dochter…Zoon
De zoon is nu de stiefvader van de dochter. En dus de schoonstiefvader van de vader. Dus de schoonstiefgrootvader van zichtzelf, niet de gewone grootvader. Is wel een leuk concept, puur in verticale ‘hi?rarchie gezien’ is het een grootvader-kleinzoon-achtige relatie ja.
met dit raadseltje hebben we toch een leuke middag gehad op school helemaal op het bord en zo
goed die kinderen hadden er niet bij gehoeven maar stel je het eens voor op het bord het lijkt leuker als de zoon een zoon krijgt moet hij opa zeggen tegen de man die met zijn stiefzusje is getrouwd
de vader krijgt een zoon en die moet zijn opa want die is met zijn oma getrouwt als een stiefbroer beschouwen terwijl het zijn opa is geworden
snap je nu waar om ik ze er bij heb het word er groter mooier en ingewikkelijker door
en zo moet het eigenlijk
dus dit is eigenlijk nietr waar [ Dat ze allemaal nog een kind krijgen is irrelevant.
]
ik vind het juist belangrijk maak maar eens een mooi schema met allemaal er op en je zult zien dat het moeilijker is dan vader en moedertje spelen
Hi?rarchie is een soort rangorde. Ik bedoelde hiermee in dit kader een soort rangschikking op generatie niveau.
De zoon van de zoon heeft geen stiefzusje… Hij moet echter opa zeggen tegen de man die getrouwd is met stiefdochter van zijn vader. Echter als je gewoon kijkt in de verticale stamboom, is het natuurlijk ook gewoon de vader van zijn vader.
Zijn eigen vader is getrouwd met de oma van een generatiegenootje (derde vrouw) van hem (waarschijnlijk), wat zijn vader de stiefopa maakt van dat kind. Dus de Zoon van de oudste vader (de vader van de jongste man) is tegelijk vader van een zoon en stiefggrootvader van een meisje.
De tweede man is dus de stiefvader van de tweede vrouw en de stiefschoonvader van de eerste man. Dus het kind uit dat gebeuren is ofwel zijn stiefkleindochter of stiefschoonkleindochter. De derde man is de stiefschoonbroer van zijn eigen opa, niet direct de stiefbroer. Hij heeft wel een stiefzus, namelijk de tweede vrouw, maar aangezien zijn opa dan aangetrouwd is, is dat niet zijn directe stiefbroer.
Bij deze een plotje, ik heb de neven, nichten, ooms en tantes er maar uitgelaten, werd TE veel. Ook zitten er hogere generaties in, maar je kunt rons blijven gaan zo. Ik vind dit wel genoeg
Leuk:
man 2 is stiefvader EN stiefzoon van vrouw 2
man 1 is schoonvader en schoonzoon van vrouw 1
man 1 is opa EN stiefschoonbroer van man 3
man 3 is stiefbroer van vrouw 3 EN de stiefopa EN de schoonstiefopa